Het was niet extreem koud maar er lag nog wel steeds redelijk verse sneeuw. Maar ik wist ondertussen waartoe mijn Dacia in staat was dus vol vertrouwen stuurde ik richting het zuiden. De eerste 150 kilometer over de Wilderness Road was echt genieten, de weg was redelijk goed begaanbaar. Uiteraard kon ik niet te hard rijden. In Stromsund nam ik even een koffiepauze. In de auto had ik een thermosfles met gemberthee maar ik vond dat ik een cappuccino met een gebakje wel verdient had na ruim twee uur sturen.

Daarna ging het richting Ostersund. Het werd ietsje drukker op de weg. De eerste twee uur richting Stromsund was ik drie auto’s tegengekomen. Na Ostersund kwam ik bij een benzine station een vreemde mengeling van auto’s tegen. Onder andere paar Porsche’s met het cabriodak omlaag met Belgisch kenteken, een oude Volvo en een oude Cayenne met een stel reserve wielen op het dak. Het leken wel rallyrijders. De bonte stoet stond in het benzinestation koffie te slurpen en worstenbroodjes te eten. Ik kwam met ze in gesprek en het bleek dat ze ieder jaar zo’n rit door Noorwegen en Zweden maakten. Die cabrio’s met het dak omlaag snapte ik helemaal niks van maar ik liet het voor wat het is.


Ik vervolgde mijn weg en ondanks dat ik wist dat het later op de dag op mijn route flink zou gaan sneeuwen had ik er zin in. Na een half uurtje merkte ik dat de Nederlandse Volvo en Cayenne achter mij reden. Ik ging een beetje naar rechts, misschien wilde zij mij inhalen maar dat was niet het geval. Niet veel later was ik daar wel blij om, mijn oliedruk lampje begon te flikkeren. Er zitten veel lampjes in een auto maar de belangrijkste is toch wel het oliedruk lampje. Ik schakelde terug en bracht de motor op wat meer toeren en uiteraard ging het lampje uit. Hmm, op een weg waar de benzinestations dun gezaaid zijn is dit geen goed teken. Gelukkig zaten de Nederlanders achter mij. Als zij reservewielen op hun dak hebben dan hebben ze ook vast wel een litertje olie bij zich bedacht ik mij. Er kwam ietsje meer rust door de gedachte dat ik niet eenzaam zou stranden maar het zat me niet lekker.
Na een uurtje doemde er toch weer een benzinestation op. Uiteraard hadden ze motorolie. Na het bijvullen ging ik weer met een gerust hart op pad. Was ik zo goed voorbereid met banden, een garage krik en sneeuwkettingen maar had ik verzuimd om vanuit Nederland een vaatje motorolie in mijn achterbak te gooien.
Een mooi fenomeen is dat de vrachtwagens met aanhangers of opleggers op die besneeuwde wegen flink doorrijden, in ieder geval harder dan ik. Dat betekende dat indien er eentje achterop kwam bij me ik de eerste de beste gelegenheid gaf door een beetje naar rechts te sturen en ze voorbij te laten gaan. Als ik zeg harder dan bedoel ik ook echt harder, kon ik 60 dan reden zij 80, reed ik 80 dan reden zij 100 kilometer per uur. Ik was onder de indruk. Dat het niet altijd goed gaat bleek een poosje later toen ik een vrachtwagen passeerde die de greppel in was gereden.


Rond een uurtje of vier begon het te schemeren en te sneeuwen. Ik had nog zeker vier uur rijden voor de boeg. Geen enkel probleem, het zou allemaal alleen nog ietsje langzamer gaan. Vooral met die verse sneeuw op de weg is het nog meer opletten, mijn Daciaatje ploegde voort.
Rond kwart over acht ’s avonds kwam ik veilig bij Anouk in Tidafors aan. Na twaalf uur sturen. Het was een mooie rit onder bijzondere omstandigheden. Zo voelt autorijden toch heel anders. Vanaf nu brak de tijd aan van ontspannen en rustig herstellen.
Oke en dan nu even uitrusten en weer fit worden graag.
belangrijkste vraag, moest er olie bij?
Uiteraard
Mmmmm, als de lage oliedruk lamp aan gaat moest er waarschijnlijk meer dan een paar druppels bij… 🤨
Hahaha jazeker, er ging wel een paar liter in